Elk kind leert op zijn eigen tempo! Pas als een kind er volledig voor klaar is, zal het nieuwe informatie opnemen of een nieuwe vaardigheid aanleren. Hierbij bouwt het kind verder op de kennis en vaardigheden dat het al eerder op deed. Deze basis moet aanwezig zijn om te kunnen leren.
De ontwikkeling wordt vaak opgedeeld in cognitieve (verstandelijke), sociale en motorische ontwikkeling. De gemiddelden worden gebruikt als maatstaf om te oordelen of een kind voor of achter is op zijn leeftijdsgenoten.
Elk kind is echter uniek! De vaardigheden die het kind aanleert hangen af van het kind zelf. Net als in de natuur zal het kind enkel die vaardigheden aanleren die nodig zijn om te overleven als volwassene (zoals een leeuwenwelpje spelenderwijs leert jagen). De vaardigheden die het kind nodig heeft om te overleven zijn afhankelijk van de aanleg en de interesses van het kind. Dit kunnen sociale vaardigheden zijn (empathie, expressie, taalvaardigheid) voor een bepaald kind en voor een ander kind fijne motoriek (pincetgreep, fijne handelingen, tekenen, …). Deze vaardigheden zijn even belangrijk in onze maatschappij.
Om te leren moet een kind gemotiveerd zijn: er moet een reden zijn waarom een kind een bepaalde vaardigheid wilt aanleren of zijn kennis wilt uitbreiden. Als de reeds aangeleerde vaardigheden of de opgedane kennis niet meer voldoen, zal het kind willen leren.
Ons team tracht aan de hand van een aantal pedagogen en ontwikkelingspsychologen, waarop onze visie en missie gebaseerd zijn, in onze opvang de kinderen te stimuleren.
Ons pedagogisch beleidsplan steunt op de volgende theorieën:
Elly Singer (1948- …) Nederland
5 pedagogische basisregels:
- samen geschiedenis en rituelen maken
- beschouw kinderen als leden van het team
- vermijd onnodige regels en bemoeizucht, geef kinderen zoveel mogelijk vrijheid als ze samen spelen
- formuleer enkele heldere regels
- evalueer regelmatig je eigen gedrag en dat van je kinderen, doe actief mee
Thomas Gordon (1918-2002) Amerikaans klinisch psycholoog
Opvoedingstheorie:
- ‘werken in de kinderopvang is een kleurrijke en veelomvattende taak’
- dit vraagt om concrete communicatievaardigheden
- kinderen met respect benaderen
- kinderen zelf hun conflicten laten oplossen
- gedrag duidelijk benoemen, gevoelens benoemen
- consequent zijn
- duidelijk zijn : ik-taal, positieve ik-boodschappen
- acief luisteren
- overleggen ( vanaf 2 jaar)
Veronica Sherborne
De sherborne-therapie wil door middel van beweging de persoonlijkheidsontwikkeling stimuleren. Zelfvertrouwen, door basisveiligheid in het eigen lichaam, en vertrouwen, door veiligheid in de relatie met anderen, zijn binnen deze therapie twee basisbehoeften die nagestreefd worden.
‘Through my experience of teaching
and observing human movement,
and of learning through trial and error,
I have come to the conclusion
that all children have two basic needs:
they need to feel at home in their own bodies
and so to gain mastery,
and they need to be able to form relationships.’
(Veronica Sherborne, 1990)
Veronica Sherborne was lerares lichamelijk opvoeding en fysiotherapeute. Ze
liet zich inspireren door Laban, de pionier van de bewegingsanalyse. Haar
bewegingsmethode is de neerslag van vele jaren ervaring met kinderen met
een verstandelijke beperking.
Vandaag wordt haar methode bovendien op veel verschillende werkterreinen toegepast: binnen de zorgverlening in kinderdagverblijven, kleuter- en lager onderwijs, bijzondere jeugdzorg…
Ontwikkelen is groeien naar vrijheid en zelfstandigheid binnen de grenzen van
de eigen talenten en mogelijkheden. Hiertoe moet men zich goed in zijn vel
voelen. De bewegingspedagogiek ondersteunt en stimuleert dit proces.
De methode van Veronica Sherborne bevordert:
een sterk vertrouwen in het eigen lichaam:
Een persoon moet zijn eigen lichaam kennen en de bewegingsmogelijkheden kunnen gebruiken. Iemand die zich goed en veilig thuis weet in zijn eigen lichaam, heeft een stevige basis om een gezonde persoonlijkheid op te bouwen en om zijn omgeving, zowel personen als objecten, te gaan verkennen. Via eenvoudige bewegingservaringen helpt men mensen zich te concentreren en te richten op het eigen lichaam. Men helpt hen te luisteren naar hun lichamelijke sensaties en zich zo bewust te worden van de mogelijkheden en beperkingen van hun lichaam. Zo groeit ook het vertrouwen in zichzelf.
het vertrouwen om de omringende wereld te leren kennen:
Iemand die zich veilig voelt, zal de drang voelen om steeds verder te gaan
exploreren. Via bewegingservaringen krijgt de persoon stilaan greep op
begrippen met betrekking tot ruimte (bijvoorbeeld ver en dichtbij, groot en
klein, …) en tijd (snel en traag, ritme, …).
de mogelijkheid om zinvolle relaties aan te gaan:
Het is in de relatie tot de andere dat we onze eigen identiteit beter leren
kennen en kunnen ontplooien. We groeien dankzij de ander. Men komt los
van de ouderlijke afhankelijkheid dankzij zinvolle relaties met anderen. Via
eenvoudige bewegingsspelletjes met anderen wordt langzaam het
vertrouwen in die ander opgebouwd en kan er geëxperimenteerd worden
met verschillende vormen van interactie.
Veronica Sherborne legt duidelijk een relatie tussen de fysieke, emotionele en
sociale ontwikkeling. Samen plezier maken is alleszins cruciaal. Het
samen bezig zijn en daarvan genieten staan voorop.
Beweging wordt hier in de eerste plaats dus gebruikt om gevoelens van
vertrouwen en zelfvertrouwen te stimuleren.
Ontwikkelingsdomeinen van het kind
Motorisch
Dit is de ontwikkeling van de zintuigen en het lichaamsbesef.In het eerste levensjaar leert de baby veel op lichamelijk vlak. De peuter is motorisch heel actief en gebruikt alle zintuigen om zijn wereld te ontdekken en te experimenteren.
Sociaal-emotioneel
- ervaring opdoen in omgang met andere kinderen en begeleiding
- stimuleren van een goede hechting door continuïteit en geborgenheid
- inzicht in hun eigen gevoelens
- ontwikkelen van een positief zelfbeeld
- sociale vaardigheden
Cognitief
Het denken staat centraal.
Spelenderwijs wordt het denken gestimuleerd.
De ontwikkeling van spraak- en taalvaardigheden staan in nauw verband met de cognitieve ontwikkeling. Taal is een belangrijk middel om inzicht te krijgen in de omringende wereld. Fantasie en creativiteit vergroten het probleemoplossend denkvermogen.
Zelfredzaamheid en zelfstandigheid
Een geborgen en veilig klimaat creëren zodat de kinderen zelfstandig kunnen ontdekken en zich ontplooien, zelfvertrouwen krijgen. Sociaal belonen speelt een belangrijke rol hierin.
In de praktijk bij Goed Gemutst
Goed Gemutst werkt met verticale leefgroepen :
- doordat de kinderen de hele termijn in dezelfde groep verblijven, ontwikkelen ze een nauwe band met de begeleidsters.
- broers en zussen kunnen samen in dezelfde opvang
- jonge kinderen leren van de oudere kinderen
- oudere kinderen helpen de jongere kinderen en leren er rekening mee houden
- de natuurlijke gezinssituatie wordt meer benaderd, is huiselijker
- zelfredzaamheid wordt gestimuleerd door stabiliteit en continuïteit
- beter inspelen op eigen tempo, eigen behoefte, individuele ontwikkeling van elk kind
De rol van het kind binnen Goed Gemutst:
- een kind leert door te kijken, naar alles wat er gebeurt, een kind imiteert
- een kind leert door samen te spelen met andere kinderen, de relaties tussen kinderen onderling staan centraal
- kinderen leren te participeren, krijgt taken, de begeleidster speelt zelf mee en legt accenten, bedenkt thema’s
- een kind krijgt de ruimte om aan eigen behoeften te voldoen en eigen ontwikkelingslijnen uit te zetten, op eigen, individueel tempo
- ieder kind is uniek
- de groep bestaat uit kinderen van alle leeftijden, kinderen helpen hen die zwakker zijn en vragen hulp aan hen die verder zijn in hun ontwikkeling. Zo ontstaat er respect en waardering.
- jongere kinderen zien het materiaal waarmee “de ouderen” werken. Dit motiveert hen om moeilijkere materialen of spelletjes te kiezen.
- het kind wordt geprikkeld door de ruimte zodat het zelf op verkenning gaat, het veilig materiaal heeft een vaste plek en ligt bereikbaar op kleuterhoogte
- het kind is vrij om mee te doen aan een gezamelijke, begeleide activiteit
- het ‘hebben en zorgen voor‘ een knuffeltje wordt bij Goed Gemutst gestimuleerd: kweekt verantwoordelijkheidszin, biedt troost soms, iets van jezelf in de opvang, …
De rol van de begeleiding binnen Goed Gemutst:
- de begeleiding is na de andere kinderen binnen de opvang de tweede pedagoog
- de begeleiding geeft het kind de ruimte om op eigen tempo te ontwikkelen
- de begeleiding benadert het kind liefdevol, geduldig en met respect
- sfeer creëren en geborgenheid bekomen is zeer belangrijk, knuffelen en het stimuleren van zich goed in zijn vel te voelen vinden wij zeer belangrijk.
- de begeleiding observeert steeds de verschillende ontwikkelingsdomeinen hierboven beschreven van ieder individueel kind. De bevindingen worden bijgehouden in persoonlijke fiches en besproken in team.
- in eerste instantie gaat de begeleiding de kinderen conflicten zelf laten oplossen, begeleiding komt niet tussen zolang de drijfveer van de handeling goed is.
- de begeleiding geeft een dagorde en biedt structuur, er zijn afspraken waar iedereen zich aan dient te houden. Regels beschermen de zwakken tegen de sterken (vb. niet bijten) en zijn een garantie tegen willekeur.
- in geval van langdurige conflicten of agressief gedrag dat schadelijk kan zijn, grijpt de begeleiding op een neutrale manier in met een confronterende ‘ik-boodschap’ om duidelijk te maken wat dat gedrag voor de begeleiding betekent.
- de begeleiding betrekt de kinderen bij haar werk en doet actief mee met de kinderen: we leggen zeer sterk de nadruk op zingen en de taalontwikkeling stimuleren door voor te lezen. Daarnaast danst, speelt en beweegt de begeleiding actief mee.